NL / ENG

Het hoe en waarom van tertiaire cellulose

Wie tot drie kan tellen, wint het meest!

 

Tertiair: volgens de vijftiende editie van De Dikke Van Dale betekent het woord tertiair: ‘in de derde plaats komend, de derde plaats innemend’. ‘Tertiaire cellulose’ komt in het woordenboek nog niet voor. Enige uitleg is dus misschien op zijn plaats. Wat zijn de verschillen tussen primaire, secundaire en tertiaire cellulose? Duidelijk is dat bij Recell tertiaire cellulose een prominente eerste plaats inneemt. Maar wat is tertiaire cellulose nou precies? Waar komt het vandaan? Wat kun je ermee? Nog belangrijker: wat win je ermee? Voor iedereen die tot drie kan tellen…

Maar eerst: wat is cellulose ook alweer? Het hoofdbestanddeel van de celwanden van planten en bomen bestaat uit cellulose. Het is de meest voorkomende biologische polymeer op aarde. Een polymeer is – kort gezegd – een chemische verbinding met moleculen die aan elkaar zijn gebonden in lange, zich herhalende ketens. Vanwege hun structuur hebben polymeren unieke eigenschappen die we kunnen aanpassen voor verschillende toepassingen. Polymeren zijn zowel door de mens gemaakt als natuurlijk voorkomend. In dat laatste geval gaat het om biopolymeren, die worden geproduceerd door de cellen van levende organismen.

Primaire cellulose

Als je het hebt over primaire cellulose, dan bedoelen we daarmee cellulose afkomstig van een natuurlijke (primaire) bron, zoals bomen en planten en een aantal algensoorten. Primaire cellulose is een belangrijke grondstof voor de papierindustrie. Het hout wordt ontdaan van lignine en hemicellulose, waarna cellulose-pulp resteert voor de productie van bijvoorbeeld papier. Om papier te maken, worden dus veel bomen gekapt. Bovendien zijn er grote hoeveelheden water en energie nodig om de celstof uit het hout bruikbaar te maken voor de papierindustrie. En dat is schadelijk voor het milieu.

Secundaire cellulose

Gebruikt papier heeft nog een hoge restwaarde als we het recyclen. In Nederland zijn we op het gebied van papierrecycling koploper van Europa: zo’n 2.500.000 ton papier en karton (bijna 90%) wordt ingezameld en hergebruikt (bron: St. Papierrecycling Nederland). Gerecycled papier is de secundaire cellulosebron.
Er zit echter een einde aan het aantal keren dat je van oud papier nieuw papier of karton kunt maken. Daarna is het niet meer geschikt als grondstof voor papier en kan zelfs de krant er niet meer op gedrukt worden. Dit ‘uitgerecyclede’ papier is nu een reststroom, tot voor kort alleen nog goed voor de verbrandingsoven.

Tertiaire cellulose = Recell

Het deel van het papier dat we niet of niet nog eens kunnen recyclen, komt terecht in het afval. Dat gaat naar de stortplaats of het wordt verbrand. Denk naast het uitgerecyclede papier bijvoorbeeld ook aan luiers, toiletpapier, tissues, drankenkartons en (delen van) bouwmaterialen. Deze reststromen bevatten echter nog substantiële hoeveelheden cellulose, wat we aanduiden met ‘tertiair’.
Het winnen én gebruiken van tertiaire cellulose verminderen de CO2-footprint van producten het meest. Dat geldt aan de ene kant voor de eigenaars van cellulosehoudende reststromen. Er wordt immers minder afval verbrand en gestort. Aan de andere kant kunnen producenten met het toepassen van tertiaire cellulose het gebruik van primaire en secundaire cellulose omlaag brengen. Er hoeven dus minder bomen gekapt te worden en je gebruikt geen schaarse (landbouw)gronden voor het telen van cellulosehoudende gewassen. Win-win-win.

Meten is weten

Met Recellkunnen we zowel primaire als secundaire cellulose vervangen. Daardoor blijft er meer cellulose langer in de keten. Zo besparen we dus grondstoffen én reduceren we de CO2-uitstoot. Hoeveel CO2 we besparen? Als vuistregel: 1 ton Recell levert een besparing op van 2 ton CO2.  Wat dat voor onze klanten betekent, kunnen we uitrekenen met een zogeheten levenscyclusanalyse (LCA). Dit is een wereldwijd gebruikte methode om de milieuprestatie van o.a. producten te bepalen – van grondstof tot en met afvalverwerking.

Afval bestaat niet

Recell draagt bij aan een circulaire economie. Een economie waarbij we uit afval nieuwe en schone grondstoffen maken. Want veel reststromen vertegenwoordigen wel degelijk nog een waarde. Met speciale technieken herwinnen we bij Recell cellulose uit verschillende cellulosehoudende reststromen. Deze kunnen bijvoorbeeld afkomstig zijn van communaal afval, van de (recycle)industrie en van rioolwaterzuiveringen. Of van het deel van het oud papier dat niet of niet nóg een keer gerecycled kan worden. We werken deze tertiaire cellulose op tot waardevolle grondstoffen voor een groeiend aantal toepassingen in de bouw- en infrasector, in biocomposieten en in de chemiesector.
Primair, secundair, tertiair. Van ‘meest belangrijk’ naar ‘minst belangrijk’. Voor cellulose geldt het omgekeerde. Want wie tot drie kan tellen, wint het meest!
Wil je meer informatie of wil je een keer met een van onze mensen om tafel? Vul dan het contactformulier in. We denken graag met je mee!